Anton Dronkers heeft een lange geschiedenis van activisme achtergelaten. Gerard van Hees vertelt "Ik kwam hem voor het eerst tegen in het begin van de jaren zeventig, op een scholierenweekend op Woudschoten in Zeist. Hij kwam daar als secretaris van de Hervormde Jeugdraad vertellen wat hij allemaal in Amsterdam deed. Ik herinner me dat hij aan de wieg stond van de Vredesweek, een kerkelijk initiatief. Het is de tijd van de Vietnamoorlog en Amsterdam is hoogzwanger van het protest. Hij vond dat de kerk maatschappelijk geëngageerd moest zijn, en dat het daar aan ontbrak. Met anderen organiseerde hij daarom een alternatieve Kerst, omdat hij vond dat het feest was uitgehold en teveel op consumptie was gericht. Dat ging er wel in bij de scholieren die aan zijn lippen hingen".
Anton is in Leiden vooral bekend van De Bakkerij, het diaconaal centrum waar hij heel lang, tot aan zijn pensionering, werkte. Het centrum waar de opvang van daklozen, drugsverslaafden, vluchtelingen, ex-gedetineerden vorm werd gegeven en solidariteit in praktijk werd gebracht. Dat strekte zich ook uit naar het buitenland, met reizen naar Oost Europa met hulpgoederen. In Roemenië werd hij ooit nog eens gearresteerd door de Securitate en twee dagen ondervraagd. Bij zijn afscheid werd zijn levensvisie- en houding kort samengevat in ‘’Helpen waar geen helper is’’.
In 2002 stond Anton op de kandidatenlijst van GroenLinks Leiden, en kwam hij tussentijds in de gemeenteraad, waar hij zich vooral bezig hield met het sociale domein. Talloze moties om stadsinitiatieven te ondersteunen kwamen van zijn hand. Toch was het gemeenteraadswerk niet de jas die voor hem gegoten was. Zijn kracht lag bij zijn doelgroepen, initiatieven, daadwerkelijk aan de slag gaan. Later verwoorde Anton dat als ‘’de afstand tot de burger is te groot’. Zijn stijl was constructief, niet polariserend. Hij was geen geboren debater. Al snel uitte hij in mijn richting, ik was fractievoorzitter, zijn twijfels en of hij zijn plek niet beter aan een ander kon geven. Gelukkig kon ik hem overtuigen dat een gemeenteraadslid ook een volksvertegenwoordiger is, hij bij tal van initiatieven betrokken was en heel veel mensen kende. Dat daar, in zijn contacten met het maatschappelijk middenveld, zijn kracht lag. En dat de fractie juist sterk werd van wat nu diversiteit en inclusie wordt genoemd.
Anton had ook voor zichzelf een sterk normen- en waardekader. Integriteit was erg belangrijk voor hem. Toen hij als gemeenteraadslid werd uitgenodigd voor een reis naar Midden-Amerika overlegde hij dat eerst met mij, of hij daarmee niet zijn en onze naam kon schaden. Het mocht vooral geen snoepreisje zijn. Omdat het doel van de reis in het verlengde lag van GroenLinks en hij uitsluitend zijn onkosten vergoed kreeg, zag ik er geen gevaar in. Na 2006 bedankte hij voor een verkiesbare plaats. En zette hij zich wederom in voor talloze initiatieven, onder andere Exodus, een huis voor ex-gevangenen.
Anton was geboren in Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen. Dat hij de aldaar veronderstelde zuinigheid had meegekregen merkte ik wel in onze telefonische contacten. Als hij me mobiel belde, wat toen vanaf een vast nummer nog erg duur was, duurden de gesprekken zo kort mogelijk.
Anton was een heel fijn, onbaatzuchtig mens en een voorbeeld voor velen, zeker voor mij. Ons medeleven gaat uit naar zijn nabestaanden.
Gerard van Hees,
Namens afdeling GroenLinks Leiden