Hoe zeker je ook bent dat jouw standpunt de juiste is, zonder een overtuigende boodschap ben je nergens. En hoe belangrijk de media hiervoor ook zijn geworden, debatteren blijft een van de belangrijkste vaardigheden binnen de politieke arena. Waar betogen de toon zetten, wordt het echte gevecht uitgevochten in het debat. En waar een betoog zo voorspelbaar wordt als je het zelf wilt maken, is een debat wispelturiger en moeilijker voor te bereiden. 

Omdat oefening de beste manier is om debatteren te leren, hebben we op woensdag 29 mei bij de Talentenpool gedebatteerd over een aantal stellingen. Voor sommigen vertrouwd, voor mij vooral erg nieuw. Daarom bleef mij bij de voorbereiding, bijeenkomst en na afloop steeds dezelfde vraag achtervolgen: wat maakt nou een goede debater?

Eerst komt de inhoud. Voor het maken van sterke argumenten is kennis over het onderwerp nodig, al is die niet helemaal objectief. Mark Rutte kon een paar weken geleden duidelijk laten zien dat hij boven de stof stond door zijn jarenlange ervaring, waardoor Thierry Baudet meteen als de leek van de twee werd neergezet. Toch was het niet alleen de daadwerkelijke kennis die daaraan bijdroeg. De uitstraling dat iemand verstand van zaken heeft kan een wereld van verschil maken.

Maar naast de feitelijke kennis is de vorm minstens net zo belangrijk. Het is meteen te merken wanneer iemand een standpunt moet verdedigen waar diegene niet volledig achterstaat. Bij de talentenpool kregen we stellingen toebedeeld, zonder dat we zelf konden kiezen of we voor of tegen waren. Zo kwam het dat sommigen als doorgewinterde GroenLinksers moesten verkondigen dat sociaal armoedebeleid onzin is, of het klimaatbeleid allemaal zo’n vaart niet hoeft te lopen. Het heeft in zo’n situatie wat meer moeite nodig, maar degenen die zich er het best in inleefden kwamen zonder twijfel het sterkst over. Of misschien konden ze eindelijk zeggen wat ze dachten, wie weet.

Ten slotte is het de stijl die het afmaakt. Kort, krachtig spreken en binnen de tijd blijven lijkt zo gemakkelijk, maar is al snel zo moeilijk. Het kwam nooit bijzonder sterk over als Buma na een minuut nog steeds gehaast stond te wauwelen op tv, terwijl hij eigenlijk maar 30 seconden had gekregen. Het debat is voor de bühne, wordt ook wel gezegd. En dan is het belangrijk dat iedereen zijn aandacht erbij houdt. Ook bij de talentenpool werd dit duidelijk samen met het feit dat, hoe jammer het soms ook is, oneliners scoren. We werden namelijk hard met de feiten geconfronteerd. “De linkse lobby heeft een Tesla-hobby”. Weten we dat ook weer!

Door: Niels Goedegebure