In de laatste vergadering voor het reces heeft de raad ingestemd met een voorstel van GroenLinks om te onderzoeken of we in Leiden, in navolging van veel andere steden, een leenmogelijkheid via een revolving fund in het leven kunnen roepen om startende talenten (theatermakers, musici, beeldend kunstenaars) de kans te geven hun talent te ontwikkelen.
Bij datzelfde agendapunt heeft GroenLinks tegen de uitbreiding van de foyer in de schouwburg gestemd. Niet omdat we onze schouwburg niet een heel warm hart toedragen en ook niet omdat we geen oog hebben voor het feit dat de omstandigheden niet optimaal zijn. Maar omdat er wat ons betreft urgentere zaken in culturele sector die aandacht behoeven.
In het beleidsakkoord wordt cultuur vooral benadert als generator van hogere bezoekersaantallen voor de stad en grotere omzet van de lokale ondernemers. Maar voor GL is kunst en cultuur is zoveel meer dan musea en een Anton Pieck binnenstad; meer dan economische waarde en aantallen bezoekers. Cultuur heeft intrinsieke waarde omdat het vragen stelt, afwijkende meningen geeft, onbekende werelden verbeeldt. In het beleidsakkoord missen wij de aandacht voor de makers die die vragen stellen, die afwijkende meningen formuleren, die onbekende werelden verbeelden. Voor de initiatieven die de stad bruisender, creatiever en leefbaarder maken. Vandaar onze stem tegen de uitbreiding van de foyer en het voorstel voor een revolving fund voor jonge kunstenaars. Want wat hebben we aan een flitsende foyer in de schouwburg zonder knettergoed nieuw Leids talent dat daar op de planken staat?